![]() |
Impara Lingue Online! |
![]() |
|
![]() |
|
| ||||
Moest je een ziekenauto roepen?
| ||||
Moest je de arts roepen?
| ||||
Moest je de politie roepen?
| ||||
Heeft u het telefoonnummer? Zojuist had ik het nog.
| ||||
Heeft u het adres? Zojuist had ik het nog.
| ||||
Heeft u de plattegrond? Zojuist had ik hem nog.
| ||||
Kwam hij op tijd? Hij kon niet op tijd komen.
| ||||
Vond hij de weg? Hij kon de weg niet vinden.
| ||||
Begreep hij jou? Hij kon mij niet begrijpen.
| ||||
Waarom kon je niet op tijd komen?
| ||||
Waarom kon je de weg niet vinden?
| ||||
Waarom kon je hem niet verstaan?
| ||||
Ik kon niet op tijd komen, omdat er geen bus reed.
| ||||
Ik kon de weg niet vinden, omdat ik geen plattegrond had.
| ||||
Ik kon hem niet verstaan, omdat de muziek zo hard stond.
| ||||
Ik moest een taxi nemen.
| ||||
Ik moest een plattegrond kopen.
| ||||
Ik moest de radio uitzetten.
| ||||